Info
In Karak leidt elke speler één van de zes verschillende personages naar het labyrint van Karak. Tegel voor tegel zullen ze ontdekken hoe het labyrint eruit ziet; het zal in elk spel anders zijn. Ze zullen moeten vechten met monsters, wapens en spreuken moeten gebruiken en vooral: schatten verzamelen.
Aan het begin van het spel wordt de starttegel van de catacomben in het midden van de tafel gelegd en kiest iedere speler een held. Iedere held heeft twee unieke vaardigheden. De actieve speler mag zijn held vier verplaatsingen laten doen en zo maximaal vier tegels laten betreden. Wanneer een speler een plaats zonder tegel betreedt, dan trekt en onthult hij een tegel van de dichte stapel en legt die onder zijn speelfiguur. Bij een gangtegel beweeg je verder. Bij een zaaltegel stopt de beweging en legt de speler een fiche uit de zak op de tegel. Meestal is dit een monster waartegen je moet vechten. Dit gebeurt door twee dobbelstenen te werpen en bij het resultaat de aanvalskracht van eventuele wapens en magische spreuken op te tellen. Iedere held heeft minstens één unieke vaardigheid die hem helpt in de strijd. Wanneer de totale aanvalskracht van de speler hoger is dan de kracht van het monster, wint de speler het gevecht en mag hij zijn buit opeisen (wapen, spreuk, sleutel of schat). Wanneer de held het onderspit delft, dan verliest hij een van zijn levens en moet hij zich terugtrekken naar de vorige tegel. Na maximaal vier verplaatsingen of één zaalactie eindigt je beurt en is de volgende speler aan zet. Het spel eindigt wanneer één van de helden de draak verslaat en zijn schat opeist. Op dat moment tellen alle spelers hun buit. De speler met de grootste buit is de winnaar.